Zitting Rechtbank sector bestuursrecht
dd. 18 oktober 2005 t.g.v. behandeling
inzake beroepen van:
-S. Stoffer
-Vereniging Parnassusweg / Beethovenstraat
(verder de Vereniging)

Tegen beslissingen op bezwaar
Dagelijks Bestuur
Stadsdeel Zuideramstel, verweerder

Procedurenummers
03/2477 GEMWT 73 G169 en
03/1685 GEMWT 73 G198

Pleitaantekeningen Dagelijks Bestuur stadsdeel Zuideramstel

Geachte heer/mevrouw,

1) Het dossier in deze zaak groeit gestaag verder. In navolgend betoog staat verweerder
stil bij de hoofdlijnen.

2) De Gemeente Amsterdam heeft in het overleg met de vertegenwoordiging van de
bewoners naar aanleiding van de bouw van het WTC in het midden van de tachtiger
jaren toegezegd dat zij de parkeeroverlast die was te duchten van de realisatie van het
WTC zoveel als mogelijk zou beperken.

3) Ter uitvoering van deze toezegging kwam een belanghebbendenparkeerregeling voor
de Prinses Irenebuurt tot stand. Op dat moment was sprake van een unieke situatie in
Amsterdam. Gratis parkeren was toen - in het begin van de jaren tachtig - nog de
norm.

4) Hoewel verweerder in 2002 heeft aangekondigd de parkeerregeling te willen
beëindigen en zijn toezegging voortaan te willen invullen door de invoering van
betaald fiscaal parkeren geldt belanghebbendenparkeerregling de facto tot op de dag
van vandaag -thans bijna twintig jaar later- nog steeds.

5) De parkeersituatie in Amsterdam is sedert de invoering van de regeling genoemd
onder 3 drastisch gewijzigd. De parkeerdruk is hoog, in bijna geheel Amsterdam is
sprake van fiscaal betaald parkeren. Een aanpassing van het parkeerbeleid in de
Prinses Irenebuurt is noodzakelijk geworden. De Gemeente, het voormalige stadsdeel
Zuid, heeft hier al een aanzet voor willen geven. Later, toen het gebied binnen het
stadsdeel Zuideramstel is komen te liggen heeft verweerder dat stokje overgenomen.

6) De gemeente is vanaf 2000 gericht geweest op het totstandbrengen van een duidelijk
en consistent parkeerbeleid. Uniformiteit was het motto, het basisregime in
Amsterdam qua parkeerregulering was (en is) fiscaal betaald parkeren. De belasting
wordt voldaan door middel van het betalen voor een parkeervergunning of een parkeerkaart.
Dit beleid is - na uitvoerige raadpleging van alle belanghebbenden over de Nota ‘ Parkeren
is manoeuvreren' - neergelegd in de Parkeerverordening 2002. Deze centraal vastgestelde
regeling liet stadsdelen weinig keus. Onder de werking van de Parkeerverordening 2002
was de ruimte van het stadsdeel voor een eigen parkeerbeleid zeer beperkt. De
Parkeerverordening 2002 beoogde een einde te maken aan niet altijd goed op elkaar
afgestemde centrale en decentrale bevoegdheden en maatregelen.

7) Voor wat betreft de situatie in de Prinses Irenebuurt ging de wethouder van de
Gemeente Amsterdam uit van een beëindiging van het systeem en invoering van
betaald parkeren op 1 juli 2003. Het bijzondere parkeersysteem verdroeg zich niet met
de centraal vastgestelde regeling. In dit licht moet het eerste uitwerkingsbesluit (van
februari 2002) worden gezien.

8) Na de eerste vaststelling van het uitwerkingsbesluit is in maart 2002 een
bewonersbrief verspreid. Deze brief heeft talloze bezwaarschriften opgeleverd.

9) Het uitwerkingsbesluit van februari 2002 is vanwege een technische (hier niet terzake
doende) onvolkomenheid gecorrigeerd op 7 mei 2002. Het bezwaar heeft zich mede
gericht op dit besluit .

10) Nog voor de besluiten op bezwaar werd duidelijk dat de (net aangetreden) wethouder
V.&V. van de centrale stad openstond voor meer bewegingsruimte van de stadsdelen
op het punt van parkeren. Discussie over het weinig tot geen ruimte latende centraal
vastgestelde parkeerbeleid zoals recent daarvoor vastgelegd in de
Parkeerverordening 2002 werd daarmee mogelijk.

11) Verweerder heeft in februari 2003 in een discussienota Parkeren in Zuideramstel
aangegeven wat zijn gewenste toekomstbeeld is binnen de (deels nog te ontwikkelen)
kaders gesteld door de centrale stad. Belanghebbenden zijn uitgenodigd hiervan
kennis te nemen en hierover mee te denken.

12) Op 15 april 2003 heeft verweerder besloten op de ingediende bezwaarschriften.
Daarbij zijn de bezwaren gericht tegen het uitwerkingsbesluit niet ontvankelijk
verklaard. Verweerder heeft het uitwerkingsbesluit als algemeen verbindend
voorschrift getypeerd. Tegen een dergelijk besluit is geen beroep en bezwaar
mogelijk. Verweerder sluit niet uit dat het uitwerkingsbesluit als beleidsregel wordt
beschouwd. Dit maakt voor de ontvankelijkheid echter geen verschil, tegen
beleidsregels staat evenmin beroep en bezwaar open. Voor wat betreft de bezwaren
gericht tegen de verkorting van de geldigheidsduur cq beeindiging van de
parkeervergunning(inclusief bezoekerskaarten) is besloten de overgangsperiode met
een jaar te verlengen tot 1 april 2004.

13) In de beslissing van 15 april 2003 heeft verweerder ook tot uitdrukking willen brengen
dat het parkeerbeleid in Zuideramstel naar aanleiding van de hiervoor omschreven
ontwikkelingen onder 10 en 11 nogmaals op de agenda van verweerder zou komen te
staan.

14) Door S. Staffer en de Vereniging zijn op 2 juni 2003 vervolgens beroepschriften
ingediend. Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

15) De Vereniging heeft op 6 mei 2003 de gemeente Amsterdam gedagvaard in een
civiele procedure bij de Arrondisementsrechtbank . Eisers hebben kortgezegd
gevorderd dat de gemeente Amsterdam wordt verboden de bijzondere parkeerregeling
te beëindigen. De Rechtbank heeft deze vordering op 6 oktober 2004 afgewezen. De
uitspraak is aan uw Rechtbank (sector bestuursrecht) toegezonden.

16) Tegen deze uitspraak is door de Vereniging in december 2004 hoger beroep ingesteld
bij het Gerechtshof. Het Gerechtshof heeft een incidenteel beroep van de Vereniging
op 11 augustus 2005 eveneens afgewezen. Het betrof een verzoek bij wijze van
voorlopige voorziening de Gemeente te verbieden een einde te maken aan de
bijzondere parkeerregeling voor het moment dat het Hof arrest zou wijzen. De Gemeente
heeft in de hoofdzaak op 22 september 2005 een memorie van antwoord toegezonden.
Dit stuk hecht verweerder aan deze pleitnotitie. Arrest is medio 2006 te verwachten.

17) Op 25 november 2004 is door de Gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld de
Menukaart Parkeerregelingen. Deze regeling beoogt meer ruimte te bieden aan de
Stadsdelen op de punten van invoering, inrichting, handhaving en communicatie. De
uitgangspunten zoals vastgesteld bij de Nota 'Parkeren is manoeuvreren' - neergelegd
blijven gehandhaafd. Belanghebbendenparkeren voor bewoners wordt vooralsnog
toegestaan in de Prinses Irenebuurt .

18) Op 25 november 2004 is door de Gemeenteraad van Amsterdam tevens de
Parkeerverordening 2005 vastgesteld. Dit was noodzakelijk na vaststelling van de
Menukaart Parkeerregelingen. De stadsdelen moeten hun uitwerkingsbesluit als gevolg
van de verruimde beleidsvrijheid aanpassen. Deze uitwerkingsbesluiten zijn mede
bepalend voor de inhoud van de verordening Parkeerbelastingen. Voor de verordening
Parkeerbelastingen 2006 moest het uitwerkingsbesluit van het stadsdeel voor 1 juni
2005 zijn aangeleverd bij de gemeente Amsterdam. De wijzigingen konden dan per
1 januari 2006 in werking treden. Onder voorbehoud van instemming van de
Stadsdeelraad met de Nota Parkeren Zuideramstel die op 1 juni jl. nog niet had
besloten heeft verweerder een uitwerkingsbesluit vastgesteld en toegezonden .

19) Verweerder heeft binnen de recente kaders genoemd onder 17 en 18 aangereikt door
de centrale stad vanaf begin 2005 aan de hand van de (aangepaste) nota Parkeren in
Zuideramstel belanghebbenden uitgenodigd in te spreken. Van de mogelijkheden is op
grote schaal gebruik gemaakt. Nieuwe kaders hebben overigens in de onderhavige
kwestie niet geleid tot een afzien van het voornemen tot de beeindiging van de
bijzondere parkeerregeling en de invoering van fiscaal betaald parkeren.

20) Verweerder heeft in de periode 1 april 2004 (einde overgangsperiode genoemd in de
beslissing op bezwaar) tot en met 22 maart 2005 drie besluiten genomen ter
bevestiging van dat voornemen tot de beeindiging van de bijzondere parkeerregeling
en de invoering van fiscaal betaald parkeren. De geldigheid van de aan de bewoners
verstrekte vergunningen en bezoekerskaarten is - hangende het besluitvormingstraject
rondom de stadsdeelnota en de civielrechtelijke procedures - daarbij steeds verlengd.
In het laatste besluit van verweerder van 22 maart 2005 is dat tijdstip bepaald op
1 januari 2006.

20) Inmiddels heeft de Stadsdeelraad op 27 september jl. ingestemd met de nota Parkeren
in Zuideramstel . Voor wat betreft de onderhavige procedure is ingestemd met
beeindiging van de bijzondere parkeerregeling en de invoering van fiscaal betaald
parkeren. De omvang van het vergunninggebied ZA3 (Prinses Irenebuurt ) is bepaald
alsook de tijden ma-vrijdag van 09.00 tot 19.00 uur, de tarieven aan de paal (C) en
voor de vergunningen (C). Dit geldt eveneens voor het aantal vergunningen per adres
(2).

21) Verweerder heeft deze uitgangspunten opgenomen in een nieuw uitwerkingsbesluit
van 4 oktober jl. De Stadsdeelraad heeft overigens uitgesproken met de beeindiging
van de bijzondere parkeerregeling en de invoering van het systeem van fiscaal betaald
parkeren in te stemmen maar met effectuering te willen wachten tot het moment
waarop het Gerechtshof een voor het stadsdeel positief arrest zal hebben gewezen.

Tenslotte en mede naar aanleiding van hetgeen nog naar voren is gebracht in de brief van 5 oktober jl.
het volgende.

Verweerder is van mening dat het vorenstaande laat zien dat sedert de indiening van het beroep medio
2003 en het inzenden van het verweerschrift sprake is geweest van vele voor het onderwerp parkeren
in Zuideramstel relevante ontwikkelingen. Dit betreft op beleidsgebied zowel stadsdeelontwikkelingen
als grootstedelijke ontwikkelingen. Ook al is er thans sprake van meer beleidsruimte voor het stadsdeel,
vaststaat dat op het beleidsterrein parkeren grootstedelijke ontwikkelingen het kader blijven vormen
voor de stadsdeelontwikkelingen.

Het door de Vereniging ingediende (civielrechtelijke) hoger beroep wacht verweerder met vertrouwen
af. Voor wat betreft het gestelde in de brief van 5 oktober jl. waarin wordt verwezen naar enkele
overwegingen over garantie en bewijslast in de uitspraak van de Rechtbank verwijst verweerder naar
de bijgevoegde Memorie van Antwoord.

De Stadsdeelraad heeft zich uitgesproken voor een lager tarief dan verweerder heeft voorgesteld, te weten
een C tarief i.p.v. een B tarief. Dit is gebeurd na een lobby vanuit de buurt. Verweerder heeft zich
neergelegd bij deze uitspraak. Indien dit tarief in de praktijk niet blijkt te voldoen zal na evaluatie aanpassing
dienen plaats te vinden.

Qua belangenafweging stelt verweerder zich op het standpunt dat de Vereniging er nooit van uit heeft mogen
gaan dat deze regeling tot in lengte van dagen zou worden gecontinueerd. Met de vervanging van het ene
systeem door het andere systeem doet de gemeente nog steeds haar toezegging gestand. Met het fiscale
systeem bestaan goede ervaringen en dit systeem biedt ook een goede bescherming tegen parkeeroverlast.

De Vereniging gaat voorbij aan de drastische verandering in de parkeersituatie in Amsterdam. Een aanpassing
van het parkeerbeleid in de prinses Irenebuurt is noodzakelijk uit oogpunt van algemeen belang: het parkeerbeleid
was voor 2002 ondoorzichtig en diende te worden geüniformeerd. Uniformering is niet alleen in grootstedelijk
opzicht gewenst, doch dient ook het stadsdeelbelang. Binnen het stadsdeel golden immers diverse regelingen.

Het beleid zoals het thans in de praktijk nog steeds wordt uitgevoerd komt neer op een ongelijke behandeling
van burgers, een bevoordeling van bewoners van deze wijk ten opzichte van andere bewoners in dezelfde positie.
Tenslotte kan nog gewezen op een niet optimaal gebruik van de beschikbare parkeerruimte.

Dat verweerder en ook de Stadsdeelraad wel degelijk rekening houden met de belangen van de Vereniging en
de bewoners mag blijken uit het nog steeds gelden van de bijzondere parkeerregeling. Zeer recent heeft de
Stadsdeelraad aangegeven de daadwerkelijke invoering op te schorten tot het arrest van het Gerechtshof.

Of het fiscaal betaald parkeren voldoet zal uiteindelijk blijken in de praktijk. Verweerder wijst in dit verband
op de afgesproken evaluatie een jaar na invoering.

Verweerder verzoekt u de beroepen, voorzover ontvankelijk ongegrond te verklaren.

Namens verweerder,
M.C.A . Donker
Gemachtigde

Bijlage: Memorie van Antwoord dd . 22 sept. 2005 Gerechtshof (nr. 2005/176)