Rechtbank Amsterdam
Procedurenummers :
03/2477 GEMWT 73 G169
03/1685 GEMWT 73 G198
Zitting 18 oktober 2005 te 11.30 uur

PLEITNOTITIES

van mr. S. Levelt inzake :

1. DE VERENIGING
BEETHOVENSTRAAT
PARNASSUSWEG

2. Vereniging van Eigenaren Neptunus,
3. Hendrikus Johannes Antonius Schröder,
4. Gert Mosler,
5. Tjeerd Eernstman,
6. Gerard Dirk Heij,
7. Dirk van Mourik,
8. Hanna Maria Mongard,
9. Michel Josef Willem Maria Mutsaerts,
10. Philip Trudus Noordervliet,
11. Heleen Carolien van den Berge,
12. Marleen Brummelkamp,
13. Augustinus Johannes Gijswijt,
14. Robert Sylvain Kahn,
15. Betty Sophie Kahn,
16. Jan Geert Wichers Hoeth,
17. Jules Robert Hesse,
18. Jelle Huite Jacobus Keij,
19. Abraham Deen,
20. Israel Woudstra,
21. Henriette Louise van der Veen,
22. Geerte Rozemarijn Jeanette Mazeland,
23. Wilhelmy Antonette van Driel,
24. Henk Ruedelsheim,
25. Rudolf Spiegel,
26. Geert Jan Vernooy,
27. Johannes Antonius Jacobus Luycks,
28. Hendrik Leendert Johan van den Brink,
29. Willem Hugo Hintzen,
30. Maria Johanna Petronella van Spreeuwel,
31. Maria Aleida Enthoven,
32. Maria Margaretha Helena Lewis,
33. Gabrielle Hurwitz,
34. Helene Maria Swiersta,
35. Nanette Maria van Halm,
36. Helene Joan den Dulk,
37. Jef Nassenstein,
3 8. Nicole van Gelder,
39. Jacobus Cornelis Johannes Leyten,
40. Rene Duursma,
41. Egbert Hendrik Dik Willems,
42. Aaltje Bijlmer-Antons,
43. Johanna Cohen de Lara-de Jong;
44. S. Stoffer

allen statutair gevestigd of wonende te Amsterdam,

e i s e rs tegen

DAGELIJKS BESTUUR VAN STADSDEEL
AMSTERDAM ZUIDERAMSTEL

v er w e er der

Namens eisers licht ik hierbij het beroep van 14 april 2003 tegen diverse besluiten
van het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Zuideramstel met betrekking tot de
invoering van fiscaal betaald parkeren en het afschaffen van het belanghebbenden
parkeren in de Prinses Irenebuurt in Amsterdam toe.

Inleiding

1. In 1980 werden de plannen voor de bouw van het World Trade Centre
(verder WTC) bekend. Daartegen is vanuit de aangrenzende buurt, de
Prinses Irenebuurt , verzet gepleegd, daar aantasting van het woon- en
leefklimaat werd gevreesd door onder meer verkeers - en parkeeroverlast.
Dit heeft geleid tot de door de gemeente afgegeven garantie dat zij de
parkeeroverlast die ontstaat tengevolge van de realisering van het WTC en
andere ontwikkelingen rond station Zuid/WTC (nu Zuidas geheten), zoveel
als mogelijk zal beperken. Ter uitvoering van deze garantie is voor de
woonstraatjes van de Prinses Irenebuurt een parkeerregeling voor
belanghebbenden ingevoerd, die sinds 20 januari 1986 geldt. In het buiten
de woonstraatjes gelegen deel van de buurt geldt betaald parkeren.

2. De door de gemeente afgegeven garantie heeft ten eerste ertoe geleid dat
door velen het verdere verzet tegen de komst van het WTC is gestaakt. In de
procedures naar aanleiding van besluiten op grond van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening en de Woningwet die het WTC mogelijk maakten ,
heeft de afgegeven garantie tevens een doorslaggevende rol gespeeld bij de
beoordeling van de te verwachten parkeeroverlast in de buurt. Tengevolge
van de afgifte van de garantie stelden rechters vast dat geen parkeeroverlast
zou optreden. Zonder de garantie zouden de besluiten die deze kantoor-
bebouwing mogelijk hebben gemaakt niet in stand zijn gebleven en deze
zou dan ook niet hier zijn gerealiseerd.

3. De bouw van het WTC was het startschot voor de bouw van nog veel meer
grootschalige kantoren en publieke voorzieningen in en rond de Zuidas .
Daarbij werd steeds uitgegaan van de gelding van de gegeven garantie en
van het bestaan van de parkeerregeling. In die procedures was de te
verwachten parkeeroverlast in de Prinses Irenebuurt daarom geen issue
meer. De gemeente heeft de gelding van de garantie aldus meer dan eens
bevestigd.

4. Het stadsdeel ZuiderAmstel van de gemeente Amsterdam heeft echter in
maart 2002 met een bewonersbrief te kennen gegeven dat de parkeerver -
gunningen, die werden afgegeven voor de Prinses Irenebuurt in het kader
van de parkeerregeling niet, zoals normaal, voor twee jaren golden doch
slechts geldig zouden blijven tot 31 maart 2003. Eisers hebben tegen de
mededelingen vervat in deze bewonersbrief bezwaarschriften in de zin van
de Algemene wet bestuursrecht ingediend. Deze bezwaarschriften waren
tevens gericht tegen het Uitwerkingsbesluit van het Dagelijks Bestuur d.d.
26 februari 2002, gewijzigd bij besluit van 7 mei 2002. Op 15 april 2003
zijn de bezwaren deels niet ontvankelijk, deels gegrond en deels ongegrond
verklaard.

5. Het bestaande systeem van belanghebbende parkeren werkt uitstekend. Het
beperkt de overlast van de Zuidas ; het systeem is nauwelijks fraudegevoelig ,
althans bij adequate handhaving en controle. Het systeem onttrekt zo goed
als geen parkeerplaatsen aan de openbare ruimte, want het betreft immers
alleen de paar woonstraatjes van de buurt. De bewoners zijn tevreden met
het systeem, juist vooral nu de dreiging van overlast al maar groter wordt
vanwege de gigantische bouwactiviteiten rondom de Prinses Irenebuurt . Met
invoering van het nieuwe parkeerregime zal er sprake zijn van parkeer- en
verkeersoverlast in de buurt. Het stadsdeel voert het allerlaagste metertarief
in, ondanks het feit dat in het Zuidas-gebied drie tot vijf maal zo hoge
parkeertarieven gelden; de parkeerbescherming op zaterdag wordt
afgeschaft; het door het stadsdeel vastgestelde vergunningplafond van de
buurt is veel te hoog; enzovoort. Kortom de bewoners willen het bestaande
systeem behouden en verzetten zich tegen de invoering van het nieuwe
systeem, omdat dit ernstige parkeeroverlast zal veroorzaken.

6. Ik zal hierna eerst de besluiten waartegen dit beroep zich richt bespreken en
de ontvankelijkheid met betrekking tot het uitwerkingsbesluit behandelen.
Vervolgens zal ik nader ingaan op de garantie en de wijze waarop verweer-
der deze in zijn besluitvorming had moeten betrekken.

Besluiten/6:18-6:19 Awb

7. Sedert de indiening van het beroepschrift op 14 april 2003 heeft verweerder
nog een aantal besluiten genomen met betrekking tot de invoering van
betaald parkeren en het afschaffen van het belanghebbenden parkeren in de
Prinses Irenebuurt .

8. Allereerst heeft verweerder op 15 april 2003 alsnog een beslissing op
bezwaar genomen. Op 13 januari 2004 heeft verweerder alsnog het verzoek
om vergoeding van de proceskosten met betrekking tot het bezwaar ten
afgewezen. Het bezwaar heeft aanleiding gegeven tot het herroepen van het
primaire besluit in de beslissing op bezwaar. Het bezwaar is ook gedeeltelijk
gegrond verklaard. Hieruit volgt dat het primaire besluit onrechtmatig is
geweest. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is derhalve ten
onrechte afgewezen.

9. Bij besluiten van 23 maart en 21 september 2004 en 22 maart 2005 heeft
verweerder de bestaande parkeerregeling in de Prinses Irenebuurt te
beëindigen en een nieuw parkeerregime in de Prinses Irenebuurt in te voeren
herhaald, waarbij de geldigheidsduur van de bewonersvergunningen werd
verlengd, laatstelijk tot 1 januari 2006.

10. Voorts heeft verweerder op 24 mei 2005 het Uitwerkingsbesluit
Parkeerverordening 2005 stadsdeel Zuideramstel vastgesteld onder
intrekking van de uitwerkingsbesluiten "Fiscaal parkeren stadsdeel
Zuideramstel 2002 van 7 mei 2002" en " Belanghebbendenparkeren in
Zuideramstel " van 29 juni 1999. Op 4 oktober jl. heeft verweerder
dit besluit aangepast.

11. De artikelen 6:18, 6:19 en 6:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van
toepassing aangezien het steeds om besluiten ging tot wijziging van
besluiten waartegen bezwaar of beroep aanhangig was. Het beroepschrift
van 14 april 2003 en de nadere motivering van 2 juni 2003 moeten derhalve
geacht mede te zijn gericht tegen de hiervoor genoemde besluiten en
mogelijk nog andere besluiten die betrekking hebben op het afschaffen van
het belanghebbenden parkeren en het invoeren van fiscaal betaald parkeren
in de Prinses Irenebuurt . Eisers verzochten Uw Rechtbank al herhaalde
malen om bevestiging van de toepasselijkheid van de artikelen 6:18 en 6:19
Awb . Voor het geval Uw Rechtbank toch van oordeel mocht zijn dat dit
beroep niet gericht kan zijn tegen de besluiten, is daartegen steeds
zekerheidshalve (pro forma ) bezwaar ingediend.

Ontvankelijkheid beroep Uitwerkingsbesluit

12. De Verordening parkeerbelastingen steunt op artikel 225 Gemeentewet. De
Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van ver-
gunningen voor het parkeren 2005 (Parkeerverordening 2005) steunt op
artikel 149 van de Gemeentewet. In het bestreden besluit van 15 april 2003
is ten onrechte opgemerkt dat de Parkeerverordening en de Verordening
Parkeerbelastingen een geheel vormen. Het zijn twee separate
verordeningen .

13. Op grond van artikel 4 van de Parkeerverordening 2005 stelt het Dagelijks
Bestuur regels vast aangaande onder meer de indeling van de vergunning-
gebieden en de grenzen daarvan. Ter invulling van deze regels heeft
verweerder het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening 2005 stadsdeel
Zuideramstel . (hierna: "het uitwerkingsbesluit") vastgesteld. Omdat het
uitwerkingsbesluit gebaseerd is op een op grond van artikel 149 Gemeente­ wet
vastgestelde Verordening, is er geen sprake van een wettelijk voorschrift inzake
belastingen, waartegen beroep uitgesloten zou zijn.

14. Voor het onderscheid tussen een algemeen verbindend voorschrift en een
besluit van algemene strekking verwijs ik naar de in punt 4 van de nadere
motivering van het beroepschrift genoemde jurisprudentie, met name naar
de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
30 januari 2002 l . De Afdeling bestuursrechtspraak zegt het in de uitspraak
van 9 juli 2003 (200300058/1) als volgt:

"Het in geding zijnde besluit is een besluit van algemene strekking ,
niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, aangezien het gaat
om een (afwijzing van de) aanwijzing van een concreet gebied waarvoor
vergunninghouder-parkeren geldt."

In deze zaak gaat het ook over een aanwijzingsbesluit van een gebied
met betrekking tot parkeren, dat evenmin een zelfstandige normstelling bevat.
Tegen een dergelijk besluit staat bezwaar en beroep open.

1 ABRvS 30 januari 2002/ Gst . 7159

Garantie

15. De gemeente heeft gegarandeerd dat de parkeeroverlast in de Prinses
Irenebuurt zoveel als mogelijk zal worden beperkt. Uw Rechtbank heeft in
het vonnis van 6 oktober 2004 in de civiele procedure de gelding van deze
garantie bevestigd en overwogen dat de gemeente Amsterdam daaraan nog
steeds onverkort gebonden is. Deze overwegingen, waartegen niet is
geappelleerd, hebben gezag van gewijsde als bedoeld in artikel 236 van het
wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit staat dus tussen partijen
onherroepelijk vast. Indien de bestuursrechter niet de overwegingen met
gezag van gewijsde van de civiele rechter zou volgen, zou dit leiden tot
tegenstrijdige beslissingen tussen de bestuurs - en de civiele rechter, hetgeen
strijdig is met de eisen van een behoorlijke rechtspleging.

16. De kern van het bestuursrechtelijke geschil is de vraag of een bestuurs -
orgaan bij de uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheden gehouden
is een dergelijke garantie gestand te doen. Eisers menen van wel. In
civilibus zijn door de gemeente Amsterdam alle argumenten gevoerd die
ook in deze procedure een rol spelen. De civiele rechter heeft alle betrokken
belangen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de gemeente
Amsterdam nog steeds gebonden is aan de verplichting de parkeeroverlast
zoveel als mogelijk te beperken. Dan moet het niet mogelijk worden geacht
dat op grond van een belangenafweging in de bestuursrechtelijke kolom ,
waarbij welbeschouwd op grond van dezelfde feiten en omstandigheden een
identieke belangenafweging wordt verricht, tot een andere conclusie wordt
gekomen ten aanzien van de gebondenheid van de bestuursorganen
behorend tot de gemeente Amsterdam.

Nakoming garantie

17. Verweerder is derhalve nog steeds gehouden de garantie gestand te doen. De
vraag dient dan te worden beantwoord of verweerder de garantie gestand
doet door het invoeren van het nieuwe parkeersysteem, met andere woorden ,
of de parkeeroverlast zoveel als mogelijk wordt beperkt met het systeem van
fiscaal betaald parkeren. Alleen in dat geval wordt met de bestreden
besluitvorming de garantie ook daadwerkelijk nagekomen.

18. Partijen zijn het erover eens dat de garantie gestand wordt gedaan met het
huidige systeem van parkeren voor belanghebbenden. Aangezien
verweerder dit systeem wenst te vervangen door fiscaal parkeren , dient
verweerder aan te tonen dat ook in dit systeem de garantie gestand wordt
gedaan. Dit heeft verweerder tot dusverre niet gedaan, integendeel.

Parkeeroverlast

19. Verweerder heeft in het kader van de besluitvorming uitdrukkelijk erkend
dat de Prinses Irenebuurt een zeer hoge parkeeroverloop kan verwachten
vanuit de Zuidas (voordracht d.d. 20 september 2005, bijlage 8 bij brief van
5 oktober 2005 aan de Rechtbank). In verband daarmee had verweerder gekozen
voor het hogere B-metertarief . Bij amendement heeft de Stadsdeelraad daar het
laagste C-tarief van gemaakt. Het uurtarief zal € 1,10 en het dagtarief zal € 6,60
bedragen. De tarieven van de parkeergarages in de Zuidas bedragen het drie- tot
vijfvoudige en de metertarieven in de aangrenzende buurten zijn het dubbele.
Het laat zich raden waar iedereen straks wil parkeren. De ervaringen met fiscaal
betaald parkeren in de Rivierenbuurt leren, dat de parkeeroverlast met dit systeem
zeer ernstig kan zijn. Het nemen van allerlei maatregelen in de Rivierenbuurt zoals
het opdelen van vergunninggebieden heeft geen resultaat opgeleverd, zo blijkt wel
uit de Nota van Beantwoording behorende bij de Nota Parkeren in Zuideramstel .

20. Totdat feitelijk is aangetoond dat het systeem van fiscaal betaald parkeren
dezelfde waarborgen biedt als het systeem van belanghebbenden parkeren ,
dat immers ook mogelijk is, menen eisers dat de garantie met het afschaffen
van het belanghebbenden parkeren en de invoering van fiscaal betaald
parkeren niet wordt nagekomen.

21. Dat zelfs binnen het systeem van fiscaal betaald parkeren verweerder
bovendien niet het mogelijke doet om de parkeeroverlast zoveel als
mogelijk te beperken blijkt voorts uit het volgende:

- In het uitwerkingsbesluit zijn, ook na de grenswijziging van het parkeergebied,
een gedeelte van het Zuidasgebied en de Prinses Irenebuurt in hetzelfde
vergunningengebied gelegen. Bedrijven uit dit gedeelte van het Zuidasgebied
kunnen door middel van bedrijfs-vergunningen in de Prinses Irenebuurt parkeren.
Alle bezoekers, toeleveranciers, servicediensten, enzovoort van deze bedrijven
en andere bedrijven in de Zuidas kunnen dat ook, weliswaar aan de meter, maar
dat is geen al te grote drempel, gezien het lage uurtarief. En voorzover de
bedrijfsvergunningen niet toereikend zijn, kunnen bedrijven besluiten de nog
goedkopere dag- en maandkaarten of ParkAdammers aan te schaffen voor hun
werknemers.

- Het vergunningenplafond in het parkeergebied Prinses Irenebuurt is vastgesteld op
1.408 vergunningen. Hiermee wordt niet voldaan aan het voorschrift dat de maximale
hoogte van het vergunningenplafond is gebonden aan ten minste 10 % leegstand van
de beschikbare parkeerruimte. Er zijn momenteel door eisers geteld ongeveer 1360
effectief beschikbare parkeerplaatsen. Aangezien het aantal beschik­bare parkeerplaatsen
na het volbouwen van de Fred . Roeskestraat en de zogenaamde museumkavel,
waarvoor de projectbesluiten reeds zijn vastgesteld, met ca. 450 plaatsen zal afnemen ,
zal het nu al te hoge vergunningplafond verder worden overschreden.

Nadere belangenafweging

22. Op grond van het voorgaande staat wat betreft eisers reeds vast dat het verweerder niet
vrij stond te komen tot de bestreden besluitvorming. Voorzover Uw Rechtbank mocht
menen dat desondanks nog een nadere belangenafweging dient plaats te vinden wordt
het volgende aangevoerd. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State van 8 september 2004 2 is uitgesproken dat een uit een overeenkomst
voortvloeiende verplichting bij de uitoefening van een bestuurlijke bevoegdheid een rol
dient te spelen in de belangenafweging die ten grondslag ligt aan een besluit. Die casus
verschilt in zoverre van de vandaag aan de orde zijnde zaak, dat de gelding van de
overeenkomst in die casus niet reeds was herbevestigd door de civiele rechter, hetgeen
in deze zaak wel het geval is. Volgens de Afdeling is het uitgangspunt dat de
verwachtingen die zijn gewekt door de overeenkomst in beginsel op grond van het
vertrouwensbeginsel dienen te worden gehonoreerd.

2 ABRvS , 8 september 2004/AB 2004/458

23. In het kader van de bestreden besluiten betekent dit het volgende. Met het
stellen van de garantie zijn zodanige verwachtingen gewekt dat deze
verwachtingen op grond van het vertrouwensbeginsel dienen te worden
gehonoreerd. De garantie had in ieder geval een rol behoren te spelen in de
belangenafweging die ten grondslag heeft gelegen aan de besluitvorming
met betrekking tot het parkeersysteem in de Prinses Irenebuurt .

Belang verweerder

24. Verweerder stelt als belang dat de centrale stad geen ruimte meer laat voor
belanghebbenden parkeren. De reden hiervoor zou zijn dat de centrale stad
streeft naar een uniform systeem, gelijk over de gehele stad. Onjuist is dat
de Menukaart Parkeerregelingen en Parkeerverordening 2005 belangheb­
benden parkeren niet meer mogelijk zouden maken. De mogelijkheid van
belanghebbenden parkeren is opgenomen in artikel 20 van de Parkeerver ­-
ordening 2005. De Menukaart Parkeerregelingen is nu juist gemaakt om de
stadsdelen meer vrijheid tot invulling van het parkeerbeleid te bieden en om
het mogelijk te maken dat de stadsdelen voor specifieke situaties een
aangepast parkeerbeleid kunnen ontwerpen. Dit geldt des te meer omdat de
Menukaart het parkeren rond de Zuidas apart aan de orde wil stellen, ingevolge
de bijzondere situatie aldaar.

25. In de Menukaart Parkeerregelingen is expliciet opgenomen dat belangheb­
benden parkeren vooralsnog is toegestaan in de Prinses Irenebuurt in
afwachting van de gerechtelijke procedures. Ten overvloede bestaat er de
mogelijkheid om het belanghebbenden parkeren in de vorm van een
experiment in te voeren op voet van artikel 40 van de Parkeerverordening
2005. Wethouder Beving van Stadsdeel Zuideramstel heeft dit tijdens de
inspraakavond op 4 april 2005 nog uitdrukkelijk erkend.

26. Ook na de invoering van de Parkeerverordening 2005 is van een uniforme
regeling geen sprake . In het merendeel van de stadsdelen van Amsterdam
bestaat helemaal geen fiscaal betaald parkeren. Ook in het onderhavige
stadsdeel Zuideramstel zullen meerdere verschillende systemen naast elkaar
bestaan. In het zuidelijke deel van het stadsdeel bestaat geen parkeersys -
teem, terwijl in de Rivierenbuurt het systeem van de rest van het stadsdeel
afwijkt.

27. Voorzover er binnen de Parkeerverordening 2005, de lijst van de belang­
hebbenden in de zin van de Parkeerverordening 2005 van Burgemeester en
Wethouders van de Gemeente Amsterdam of de Verordening
parkeerbelastingen geen plaats zou zijn voor belanghebbenden parkeren in
de Prinses Irenebuurt , zijn dezen jegens de bewoners van de Prinses
Irenebuurt onverbindend wegens schending van de garantie. Ook hier geldt
dat het niet voorzien in een dergelijke mogelijkheid niet is gebaseerd op een
deugdelijke belangenafweging. Bij de totstandkoming van de
Parkeerverordening is met geen woord gerept over de afgegeven garantie.

Belang eisers

28. De rustige woonbuurt van eisers is door de Zuidasontwikkelingen een
ernstig bedreigde zone voor wat betreft parkeeroverlast. Aan bedrijven in
het Zuidas gebied en de aanliggende Prinses Irenebuurt kan immers een
parkeervergunning per 10 werknemers worden verstrekt, eventueel
verminderd met het aantal bij het bedrijf behorende stallingplaatsen of
belanghebbende parkeerplaatsen. De verhouding werknemer/bewoner in de
Prinses Irenebuurt bedraagt 7:1, terwijl deze verhouding in het centrum 1:1
bedraagt. Gezien het aantal bedrijven en werknemers in de Zuidas zal dit
leiden tot onoverzienbare parkeerdruk en ellenlange wachtlijsten.
Werknemers die geen parkeervergunning hebben zullen door middel van de
goedkopere dag- en maandkaarten en het ParkAdammer systeem, al dan niet
op kosten van de werkgever, in de Prinses Irenebuurt willen parkeren. Ook
de talloze bezoekers en dienstverleners van deze bedrijven zullen met hun
auto's in de Prinses Irenebuurt gaan staan.

29. Daarnaast zullen veel reizigers hun auto's in de Prinses Irenebuurt achter-
laten om vervolgens per trein en metro verder te reizen naar hun eindbe -
stemmingen, zoals het centrum, Schiphol, RAI, of overstap naar het buiten-
land per HSL. Ook het nog te bouwen museum en hotel zal parkeerders
aantrekken. Door de afschaffing van het parkeren voor belanghebbenden zal
het voor de bewoners ook in het weekend moeilijk zijn om een parkeerplaats
te vinden. De rustige woonbuurt zal verworden tot een parkeerterrein voor
de Zuidas , Schiphol en NS.

30. Volgens de Parkeerverordening 2005 maakt de parkeerproblematiek rond de
Zuidas geen onderdeel uit van de menukaart. Daarbij is overwogen dat de
parkeersituatie rond de Zuidas sterk afwijkt van de rest van de stad en dat
hiervoor een aparte regeling zal worden getroffen. Verweerder heeft
desalniettemin zonder nadere motivering de bestreden besluiten genomen,
terwijl de Prinses Irenebuurt toch direct aan de Zuidas grenst en er zelfs
gedeeltelijk in ligt, ook na de grenswijziging van het vergunninggebied.
Zuidas en Prinses Irenebuurt zijn, voor wat betreft parkeerproblematiek ,
nu eenmaal niet van elkaar te scheiden.

31. Door verweerder zijn niet zodanig zwaarwegende belangen aangevoerd dat
de gerechtvaardigde verwachtingen van eisers niet dienen te worden
gehonoreerd. Ook bij de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden is
de gemeente gebonden aan de garantie de parkeeroverlast zoveel als
mogelijk te beperken.

Conclusie

32. Op grond van het voorgaande dient te worden geconcludeerd dat verweerder
de garantie niet gestand doet, zodat de bestreden besluitvorming in strijd is
met artikel 3:4 Awb en het vertrouwensbeginsel. Aangezien verweerder
evenmin heeft onderzocht of de garantie nog steeds gestand zal worden
gedaan is de besluitvorming in strijd met artikel 3:2. Met de enorme
hoeveelheid inspraak vanuit de buurt is bovendien niets gedaan en overleg
met de bewoners heeft niet plaatsgevonden. Tenslotte ontbreekt een
motivering op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de garantie
gestand wordt gedaan, hetgeen strijdig is met artikel 3:46 van de Algemene
wet bestuurrecht.

Eisers verzoeken Uw Rechtbank het beroepschrift gegrond te verklaren, de besluiten
te vernietigen, voorzover deze betrekking hebben op de afschaffing van het
belanghebbenden parkeren en de invoering van fiscaal betaald parkeren in de
Prinses Irenebuurt en de afwijzing van een vergoeding van de proceskosten in bezwaar,
en de gemeente Amsterdam te veroordelen in de kosten van de bezwaar en de
beroepsprocedure.