naar pag. 4
Inleiding
l. De Gemeente betwist al hetgeen eisers bij inleidende dagvaarding d.d. 6 mei 2003 en bij conclusie van repliek d.d. 15 oktober 2003 (hierna "CvR") hebben gesteld, behoudens voor zover hierna enige stelling uit­drukkelijk zal worden erkend.
Feiten
2. Ten behoeve van de duidelijkheid brengt de Gemeente als productie 1 een plattegrond in het geding, waaruit blijkt om welk gebied het in deze gaat. Ingekleurd is het stadsdeel ZuiderAmstel. Dit stadsdeel is onderver­deeld in vier zogenaamde 'vergunningsgebieden'. Een parkeervergunning is slechts geldig in één vergunningsgebied en wordt alleen verleend aan bewoners van het desbetreffende gebied en aan personen daarin werk­zaam, met dien verstande dat van iedere in het vergunningsgebied geves­tigde onderneming, slechts één op de tien werknemers voor een vergun­ning in aanmerking komt. Binnen vergunningsgebied ZuiderAmstel-2 is de Prinses Irenebuurt aangegeven middels een arcering. In dit gebied geldt tot 1 april 2004 de bijzondere regeling van het belanghebbenden-parkeren.
Gemeente handelde zorgvuldig
3.    Sinds de jaren '80 geldt deze regeling in de Prinses Irenebuurt. Naar aan­leiding van de sindsdien gewijzigde omstandigheden wenst de Gemeente haar beleid in deze te wijzigen. In de loop van het jaar 1997 heeft de Ge­meente daartoe een uitgebreid onderzoek laten doen naar de achtergron­den van het belanghebbendenparkeren in de Prinses Irenebuurt. Na een nadere parkeerstudie in 1999 heeft de Gemeente besloten dat de regelin­gen van het belanghebbendenparkeren dienden te worden afgebouwd. In de maand maart 2002 heeft de Gemeente uiteindelijk een informatiebrief huis-aan-huis in de Prinses Irenebuurt doen verspreiden. Hierin heeft zij aan de bewoners meegedeeld, dat de bijzondere regeling op termijn zou worden beëindigd.
4.    De Gemeente is hierbij zorgvuldig te werk gegaan. Zij heeft niet gehan­deld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Met name heeft de Gemeente de belangen van de buurtbewoners meegewogen. Verder kan eisers' stelling dat de Gemeente het vertrouwensbeginsel heeft geschaad geen stand houden. Een en ander zal in het navolgende nader worden toegelicht.