naar pag. 7
Irenebuurt de afgelopen 25 jaar steeds behoed.
13.  Voor deze ongelijke behandeling bestaat echter thans geen rechtvaardi­ging (meer). Enerzijds valt niet te billijken dat door diegenen die in het gebied ZuiderAmstel-2 werkzaam zijn, in dit gebied geen auto mag wor­den geplaatst, terwijl er daarvoor voldoende ruimte beschikbaar is. An­derzijds bestaat er geen legitimatie voor, dat voor de bewoners van de meeste buurten in Amsterdam een regeling van betaald parkeren geldt op grond van de Parkeerverordening 2002, terwijl de bewoners van de Prin­ses Irenebuurt hiervan ontheven zijn. Eisers merken in hun CvR op:1 "[H]et zal hier, net als in het centrum, schier onmogelijk zijn een par­keerplaats te vinden (...)" (curs. proc). Eiseressen verwachten kennelijk een voorkeursbehandeling boven de overige bewoners van Amsterdam. Daarvan kan echter geen sprake zijn. Tot slot geldt dat het algemeen be­lang erbij is gebaat dat de parkeergelegenheid die de Prinses Irenebuurt biedt, ook daadwerkelijk wordt benut.
Vertrouwensbeginsel niet geschaad
14.  In 1983 heeft de Gemeente aan eisers toegezegd dat de te verwachten parkeeroverlast ten gevolge van het WTC zoveel als mogelijk zou wor­den beperkt. Deze "garantie" is door de Gemeente nadien niet herhaald, zoals eisers beweren in de alinea's 4 e.v. van de CvR. Ook is onjuist dat de Gemeente van mening zou zijn dat het belanghebbendenparkeren "noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de woonbuurt geen parkeerter­rein wordt" (alinea 5 CvR, curs. proc). De Gemeente heeft zichzelf, zo blijkt uit de zijdens eisers overgelegde producties, intern ten doel gesteld parkeerproblemen in - onder andere - de Prinses Irenebuurt zoveel mo­gelijk te voorkomen, doch hieraan hebben eisers niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat het belanghebbendenparkeren in hun buurt tot in lengte van jaren zou worden voortgezet.
15.  Eisers hebben in het geding gebracht het ontwerp-raadsopdracht Stads­deel ZuiderAmstel. Ook aan dit stuk kunnen eisers niet gerechtvaardigd het vertrouwen hebben ontleend dat de bijzondere parkeerregeling in de Prinses Irenebuurt gehandhaafd zou blijven. In de eerste plaats geldt dat de relevante passage slechts vermeldt dat het Dagelijks Bestuur (van het Stadsdeel ZuiderAmstel) staat voor het behoud van het belanghebben­denparkeren. Het gaat derhalve om een intentie, die, gezien het feit dat het om een ontwerp-raadsopdracht gaat, nog aan discussie onderhevig was. Overigens vermeldt hetzelfde document dat het door de gemeente-
1 Zie alinea 15 (en 41, onderaan) CvR,