naar pag. 11
dachte die echter totaal niet strookt met de werkelijkheid. Dit wordt ook erkend door stadsdeelvoorzitter Erik Koldenhof, zoals blijkt uit het Amsterdams Stads­blad van 10 april 2002 (productie 20). Hierin staat:
"De norm is zo streng omdat de Zuidas per openbaar ver­voer goed bereikbaar is. "Maar die één op tien norm is niet realistisch, " zegt de nieuwe stadsdeelvoorzitter Erik Kol­denhof. "
21. Eisers voorzien daarnaast dat veel reizigers hun auto in de Prinses Irenebuurt zullen achterlaten om vervolgens met gebruikmaking van trein en metro voor­zieningen verder te reizen naar de eindbestemming zoals de stad, Schiphol, de Rai of voor een overstap op de HSL naar Parijs. De gemeente meent dan ook ten onrechte dat de aanwezige openbaar vervoer voorzieningen voorkomen dat parkeeroverlast ontstaat (sub 23 van de Conclusie van Antwoord). Het afschaf­fen van de parkeerregeling en het invoeren van betaald parkeren in deze buurt zal derhalve averechts werken en leiden tot een onaanvaardbare overlast. De enige manier om parkeeroverlast te voorkomen is handhaving van de huidige parkeerregeling.
22. Uit het voorgaande volgt bovendien dat de stelling van de gemeente sub 25 van de Conclusie van Antwoord, dat het voortduren van de ongelijke, bevoorrechte behandeling van eisers ten opzichte van de overige bewoners in haar gemeente geen enkele rechtvaardiging meer bestaat, onjuist is. De Prinses Irenebuurt komt door de ontwikkelingen rond de Zuidas (zoals beschreven sub 11) juist in een bijzondere nadelige positie. Deze nadelige positie rechtvaardigt de parkeer­regeling zonder meer en door de aanzienlijke toename van de parkeerdruk is het voortbestaan van deze regeling urgenter dan ooit.