naar pag. 14
"Voorts ligt voor de hand dat indien de burgerlijke rechter bevoegd is het privaatrechtelijke handelen van de overheid aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te toet­sen, dit a fortiori ook moet gelden voor het publiekrechte­lijk handelen (voor zover dit bij de burgerlijke rechter ten toets komt), waarvoor die beginselen immers primair zijn ontwikkeld. De wetgever heeft zich bij deze ontwikkeling aangesloten in de art. 3:14 BW en 3.1 lid 2 Awb. " (Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burger­lijk Recht, Verbintenissenrecht, Deel III, De Verbintenis uit de wet, elfde druk bewerkt door mr. A.S. Hartkamp, p. 293 -294, nr. 290a).
29.      Aangezien het in dezen gaat om handelen van de gemeente in het kader van de uitoefening van de publieke taak, kan het geen twijfel leiden dat dat handelen in het geheel rechtstreeks moet worden getoetst aan de - deels in de Awb gecodi­ficeerde - algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De garantie is niet opzegbaar/herroepbaar
30.      Uit het voorgaande volgt dat de aard van de garantie en de omstandigheden van het geval zich ertegen verzetten dat deze wordt opgezegd of herroepen.
31.      De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat zij de garantie heeft opge­zegd en dat zij daartoe gerechtigd is. Deze stelling is met de hiervoor (sub 12 weergegeven en in de navolgende alinea's) behandelde stelling van de gemeen­te dat zij de garantie gestand doet moeilijk te rijmen. Niet valt in te zien welk belang zwaarwegend genoeg is om het door de gemeente nogmaals expliciet onderschreven belang van het voorkomen van parkeeroverlast opzij te zetten. In dat verband verwijzen eisers ook naar de uitlatingen van de gemeente gedaan in