naar pag. 17
opzegging van het gebruiksrecht in dit geval voldoet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid"
37.      Zelfs indien wél is voorzien in de mogelijkheid van opzegging, vindt een indringende toets plaats of een overheidsorgaan van deze bevoegdheid gebruik kon maken. In dit verband wordt tevens verwezen naar de vaste rechtspraak van de Hoge Raad ten aanzien van opzegging van duurovereenkomsten die niet in opzegging voorzien, waaruit volgt dat de rechtsgeldigheid van een opzegging getoetst wordt aan de redelijkheid en billijkheid waarbij alle omstandigheden van het geval een rol kunnen spelen, ook die omstandigheden die zich na het sluiten van de overeenkomst hebben voorgedaan. Een opzegging leidt niet tot beëindiging van een dergelijke overeenkomst indien onvoldoende zwaarwegen­de gronden voor opzegging bestaan en/of een stringente reden ontbreekt (HR 15 april 1966, NJ 1966, 302, HR 21 april 1995, NJ 1995, 437 en HR 3 december 1999, NJ 2000, 120).
De duurovereenkomst is niet rechtsgeldig opgezegd
38.      Allereerst zij erop gewezen dat de gemeente de garantie niet heeft opgezegd. Er is geen schriftelijk document aan te wijzen dat aan de eisen die gesteld moeten worden aan een dergelijke opzegging voldoet.
39.      Voorts blijkt uit de rechtspraak dat een opzegging van een duurovereenkomst geldig is, indien deze naar de omstandigheden van het geval rechtsgeldig is op­gezegd en een redelijke opzegtermijn in acht is genomen. Dit zijn twee aparte vragen die door de gemeente niet worden onderscheiden. Zij meent immers rechtsgeldig te hebben opgezegd aangezien zij meent voldaan te hebben aan de tweede eis, namelijk dat een redelijke overgangstermijn in acht is genomen. Zij ziet de eerste vraag daarbij over het hoofd.